De orderportefeuille in de bouw is opnieuw gestegen. Dat blijkt uit een conjunctuurmeting door het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB), in opdracht van de Europese Commissie.
In november vorig jaar steeg de orderportefeuille van de onder ruim vierhonderd ondervraagde bouwbedrijven naar 6,9 maanden. Gedurende deze periode draaien de bouwbedrijven op volle capaciteit. In oktober was dit nog 6,7 maanden.
Bedrijven die actief zijn in de woningbouw hebben de beste orderportefeuilles, zo blijkt uit het onderzoek. Zij hadden in november een orderboek voor 7,6 maanden werk, in vergelijking met 7,2 in oktober. Ook in de utiliteitsbouw is er een lichte stijging: van 6,8 naar 7,1 maanden. De toename wordt vooral veroorzaakt door het orderboek van ‘enkele grote bedrijven’, aldus het onderzoeksinstituut.
Bouwbedrijven in de grond-, water- en wegenbouw hebben het een stuk lastiger. In de wegenbouw slonk de orderportefeuille van 5,4 naar 4,8 maanden. In de grond- en waterbouw was het orderboek voor 6,1 maanden gevuld, ten opzichte van 6,5 maanden in oktober. Volgens de onderzoekers laten de cijfers zien dat de opleving die sinds 2013 gaande was voor een groot deel teniet is gedaan.
De bedrijven die aan het maandelijkse onderzoek hebben meegedaan hebben minstens tien mensen in dienst. Ongeveer tweederde van de bouwbedrijven zegt voldoende orders te hebben. Een kwart van de onderzochte bedrijven houdt er rekening mee dat het personeelsbestand dit jaar krimpt.
